26/10 - 04/11:Elzas,  Vogezen, Lotharingen

Vrijdag, 26 oktober 2007
Ik had er heel wat uurtjes voorbereiding aan gehad. De groene Michelingids was zowat uit elkaar geplozen: 9 overnachtingen waren er gepland en heel wat steden en plaatsen te bezoeken. Onze dochter was zo lief om de oppas van de hond op zich te nemen, zodat we ook eens samen een bezoekje zouden brengen aan plaatsen waar honden niet toegelaten zijn. Om halfvier ging het naar Luik, Sankt-Vith richting  Duitsland. Onder een brug over de Moezel zochten we naar de  Camperplaats in Urliz. Rustige overnachting en s'morgens verscheen er een type om € 8,00 op te halen. Wat bleek: we stonden op een camping en bij het vertrek merkten we aan de andere kant van de brug, achter tennisterreinen enkele campers op.

Zaterdag, 27 oktober 2007

De rit naar Saarbrücken was wat langer door allerlei omledingen. Eens in Frankrijk trokken we door het Parc Régional des Vosges du Nord. La Petite Pierre werd onze eerste stop: een stadje met vakwerkhuizen, een kasteel en een museum met "zegels". Alles zag er nogal grijs uit door de bewolkte lucht: het zonnetje hebben we die dag niet gezien.
 

In Saverne hebben we overnacht naast de jachthaven, naast het vroegere bisschoppelijk paleis. Het is een stadje dat doorkruist wordt door het Marne-Rijnkanaal (er is zelfs een sluis in de stad) met veel winkels. Toen we er ' avonds nog een wandeling maakten, lag de winkelstraat er maar verlaten bij.

 


Zondag, 28 oktober 2007

 

Gewekt werden we om 5 voor 8, maar toen realiseerde ik me dat het uur veranderd was die nacht. Dus konden we nog even blijven soezen. In Molsheim zag men blijkbaar de motorhomes niet graag komen: er is bijna niet te parkeren. Toch een plaatsje gevonden op de Avenue De Gaulle. Bleek dat we langs een smal paadje nog direct in het centrum geraakten. Je passeert een museum gewijd aan Bugatti, die begin 1900 hier een fabriek vestigde en het Chartreuse-museum. Langs het marktje kom je voorbij de Tour des Forgerons om uiteindelijk aan de Jezuïtenkerk uit te komen.

 

In Avolsheim kan je de oudste kerk van de Elzas bewonderen. Ernaast staat een doopkapel met een vloer in de vorm van een klaverblad.
Rosheim biedt heelwat: een Romaanse kerk uit de 12de eeuw, oude vakwerkhuizen, drie stadspoorten, een mooie waterput. Hier hebben we een royale zuurkoolschotel met bijbehorende Riesling in het ondermaanse laten verdwijnen. Al leek de schotel nog zo groot, we kregen hem dood.

Dan ging het naar Obernai. Lag het aan die zuurkoolschotel, of waren we al verzadigd,  ik weet niet waaraan het lag, maar het aantal vakwerkhuisjes was hier niet te tellen. Nu hou ik van een vakwerkhuisje, zelfs van twee, maar trop is beaucoup te veel. Je kan er wel een mooie wandeling maken: loop zeker eens door het Jodenstraatje en over de oude stadsmuur aan de zuidkant van het stadje.

Een stukje bergop rijden en we kwamen in de late middag aan in Mont Sainte-Odile. Odilia is de patroonheilige van de Elzas. Het was weer de hele dag bewolkt gebleven en hier hing er zelfs wat mist. Hier waren we niet alleen: volk! Je kan hier het klooster bezoeken en dat is zeker de moeite. In goede omstandigheden heb je vanop het terras een schitterend zicht op de vlakte van de Elzas. Zelfs het Zwarte Woud ligt aan je voeten. Wanneer je terug buitenkomt, kan je links de "Mur Païen" volgen,  een bouwwerk van bijna 10 km van huizehoge rotsen. Men weet niet goed waarvoor het gediend heeft. Maar na enkele honderden meters bereik je de parking.
In Benfeld zou een camperplaats zijn met heelwat voorzieningen. Dat scheen ook te kloppen, maar die plaats lag aan een drukke expressweg, midden in een industriezone bij een handelaar in campers.Het leek ons niet zo plezant om daar te overnachten.Alles geloosd en aangevuld en wij weg: naar Ribbeauvillé waar we in het duister aankwamen. Na wat gezoek vonden we rechts van de weg een parking waar nog 4 campers stonden. Wij hebben er ons maar bij gezet. Toen we 's avonds nog een wandeling maakten, merkten we dat de echte parking voor campers een 500 meter verder was. We zijn maar op de eerste plaats gebleven.

Maandag, 29 oktober 2007
Toen we 's morgens om kwart voor 8 opstonden, merkten we dat er 5 autobussen voor de campers stonden. Die  vertrokken om halfnegen met een lading schoolkinderen. Bleek nu dat we op een parking bedoeld voor schoolbussen stonden. Maar het voornaamste: het zonnetje scheen. We wijzigden ons programma: we hadden de tocht over de 'bergen" voorzien voor twee dagen later, maar nu hadden we mooi weer en kans op mooie vergezichten. Dus op naar de 'crêtes" of de ruwe toppen.
De eerste berg was de Col du Bonhomme. Boven zag ik een wegwijzer met Route des Crêtes op en die maar gevolgd (naar rechts). Ik verwachtte elke minuut de Gazon du Faing te zien opdagen, maar neen we kwamen terecht op een ruime parking, wel met mooie  vergezichten. Maar onze route was een beetje omgegooid: we moesten terug noordwaarts. De Col de la Schlucht viel tegen. Richting Le Bonhomme ontmoetten we nog het Lac Vert. Hier daalden we af naar het meer, dat zijn groene kleur dankt aan de vele korstmossen die erin drijven. Reken toch minstens een uur om heen en terug te stappen.
De laatste honderden meters van de Gazon du Faing kan je al stappend doen langs een aangeduid pad. De wind sneed er wel door merg en been, maar boven word je beloond met een adembenemend uitzicht op het Lac Des Truites en de bergen in de omgeving. Als het weer het toelaat, kan je van hier de Grand Ballon en de Hohneck zien. Op een drie kwartier wandel je heen en terug. 
De bedoeling was nu de rest van de Route des Crêtes te doen, maar we waren stik kapot. Lag het aan het te druk programma, aan onze 'wandeling' naar het Lac Vert, ik weet het niet. We besloten om de rest 's anderendaags af te werken en te overnachten in Kaysersberg. Hier stonden al een 30-tal campers, waaronder heelwat Belgen. We hebben nog een wandeling in de schemering door het stadje gemaakt. We zijn heel vroeg gaan slapen en hadden wel wat last van de auto's die  100 meter achter ons de berg optrokken.

Dinsdag, 30 oktober 2007
Riquewihr (dat op de Route des Vins ligt wegens de goede Riesling die er gemaakt wordt) is een must volgens iedereen en alle boekskes. Onze mh geparkeerd op de camperplaats (ik wil wel niet meemaken hoe druk het daar wel in de zomer is) en een lange tocht door de stad gemaakt. Het is inderdaad mooi daar en omdat we er heel vroeg waren, konden we foto's nemen zonder toeristen erop. Een tip: bezoek ook eens de straten die op de hoofdstraat uitgeven: je ziet er mooie huizen en het is er zeer rustig.
We arriveerden rond de middag in Turckheim. De camper kan je gratis plaatsen aan het station en vandaar kan je het stadje verkennen. Het stadhuis en het hotel "des deux clefs" zijn wel mooi. Hier hebben we zo'n pluchen ooievaar voor onze kleinzoon gekocht.
Langs de Col de la Schlucht (waar we op de top gegeten hebben) naar de Hohneck. Het laatste stuk ging steil bergop en van de mist kon je plattekaastaart maken. Een dikke jas is daar welkom. Uit het niets doken hier opeens een 20 Vlaamse bergstappers op. Via Le Markstein ging de rit naar Le Grand Ballon. Hier zie je nog op de weg de aanmoedigingen voor de renners in de Tour de France. Ik moet zeggen dat de vergezichten onderweg, want ondertussen was er een magnifiek zonnetje verschenen, adembenemend zijn.
Le Grand Ballon is het hoogste punt van de Vogezen. We klommen naar de top vanaf de parking voor het hotel. Boven staat een herinnering aan Les Bleus, de soldaten die zo moedig deze bergstreek verdedigden tegen de Duitsers. Een beetje hoger kan je via enkele trappen naar oriëntatietafels. De lucht was net niet zuiver genoeg om de Jungfrau te zien liggen. Langs een kronkelweg, hier kan je het haarspeldbochtnemen oefenen, gaat het nu naar Thann.
Onder de bomen hebben we onze mh tussen de andere geparkeerd en dan nog vlug een bezoekje gebracht aan het centrum. De kerk (alles buiten en binnen overdadig in flamboyante gotiek) is de moeite, maar na 1 minuut verzocht de pastoor ons vriendelijk om de vertrekken want hij ging alles afsluiten. Nu had hij eens volk in zijn kerk. Voor de rest een stad zoals zovele in de omgeving: veel apothekers, bakkers, coiffeurs.

Woensdag, 31 oktober 2007
's Morgens werden we al vroeg wakker gemaakt door de kinderen van onze buur. Die hebben natuurlijk een ander ritme dan de volwassenen. Aan de brug kan je een wandeling starten naar het Chateau de l'Engelbourg. De restanten van deze burcht zie je hoog in de heuvels liggen en ernaartoe stappen, loont echt de moeite. We volgden eerst de aanduidingen voor de wagens, waar die niet meer verder mogen, gingen we steil bergop naar de top. Weer een fenomenaal uitzicht: er zijn boven zelfs picnictafels en banken geplaatst. We zijn langs een klein pad veel vlugger beneden geraakt.
Na lozen en vullen gaat het richting Masevaux .Aan het Lac de Sewen even gestopt om te eten. Als je er rondwandelt, voel je dat de grond onder je beweegt: het meer is langzaam aan het "vervenen". Nog een stop gemaakt aan het Lac d'Alfeld en dan naar de Ballon d'Alsace. De weg ernaartoe is smal en bochtig. We zetten ons aan de parking van het restaurant en klimmen omhoog  tot aan het beeld van de Heilige Maagd. Dan kan je nog een beetje hoger tot aan een oriëntatietafel. De wandeling gaat dan links verder om met een grote boog terug aan de parking uit te komen. Onderweg steek je heelwat op als je de educatieve borden leest. Op een bepaald punt sta je op de scheiding tussen het Atlantisch bekken en het Middelandse zeebekken.
De bedoeling was om in La Bresse  te overnachten. Maar die parking is blijkbaar verdwenen: ze waren daar heel hard aan het werken aan de wegen. Dan maar naar Gérardmer. De camperplaats ligt tegen een drukke weg en er stond daar veel volk. Na elke aankomst volgt gewoonlijk een wandeling door de stad, dus dat gebeurde nu ook.

Donderdag, 1 november 2007
De wekker vergeten te zetten en ontiegelijk laat wakker geworden. We kregen problemen met de batterij (alarmlichtje flikkerde altijd maar), dus vandaag zouden we wat meer weg afleggen. Eerst een toer rond het Lac de Gérardmer. De avond voordien had ik op de kaart gezien dat er verschillende mooie wegen richting Epinal waren. Daarom reden we door wondermooie landschappen langs dorpen met eveneens mooie namen: Granges sur Vologne, Laveline devant Bruyeres, Corcieux, Saint-Dié-des Vosges. Van Epinal onthoud ik vooral het interieur van de basiliek.
Via de D33 arriveerden we in Charmes. Een opluchting: hier kan onze batterij weer nieuwe krachten opdoen. Nog een rondje door het stadje (veel bakkers en apothekers) en na een rustige dag met veel zon gingen we onder het dekbed.

Vrijdag, 2 november 2007
Na lozen en vullen vertrekken we naar Sion-Vaudémont. Het is prachtig weer, waar hebben we het aan verdiend, al de hele week is het op enkele druppeltjes na in Kayserberg, droog gebleven. In Sion ligt een hoefijzervormige berg die al van bij de Kelten gebruikt werd door priesters en waarzeggers. In de vierde eeuw werd hij ingepalmd door de katholieken. De ridders die naar Jeruzalem trokken, kwamen hier eerst bidden (vandaar de naam Sion). De kerktoren staat in de steigers. Loop je naar de rand van het plein voor de kerk, dan heb je een mooi panorama.
We hebben te vroeg geroepen dat we geluk met het weer hadden: de lucht betrekt en het blijft de ganse dag grijs en fris. De bedoeling was om in Nancy het museum te bezoeken, maar de madam van onze gps kreeg het op haar heupen en we zijn van pure miserie naar Toul gereden. Hier heb je een fameuze kathedraal. Toul is zo een provincienest dat dringend eens moet wakker worden.
Volgens de campergids is er in St-Mihiel een camperplaats. Toen we er in de eerste duisternis toekwamen, was het zoeken en zoeken, vragen en vragen. Ondertussen hadden we nog het gezelschap gekregen van een koppel uit de Elzas. Uiteindelijk zijn we beiden langs de Maas naast een weggetje gaan staan en we hebben er zeer rustig geslapen. 's Nachts wel heel dikwijls een uil horen roepen.

Zaterdag, 3 november 2007
's Morgens passeerde er een inboorling die een praatje bleef maken. Hij droeg witte laarzen, een muts met van die oorkleppen en zijn middenvinger mankeerde  de helft. Hij was al in België geweest en kende manneke pis en de Belgische pralines. We kregen em niet weg. Ken je die types die vertrekken, maar direct een ander onderwerp aansnijden?
St.-Mihiel is ook weer zo een slapend provinciestadje, terend op de rijkdom van een hele tijd geleden. Er zijn twee kerken waar heelwat beeldhouwwerken en snijwerk te zien is van Ligier Richier (leefde in de 16de eeuw). Als je naar het noorden rijdt, vind je aan je rechterzijde bij het buitenrijden van de stad plots enkele flinke rotspartijen (falaises).
Ik hou nogal van oorlogskerkhoven en in de streek van Verdun liggen er nogal wat. In Douaumont bezochten we het ossurarium en de Nécropole nationale (15000 kruisen). Douaumont is één van de 9 dorpjes in de omgeving die na de beschietingen in 1916 volledig verdwenen waren. Ze werden ook niet meer weer opgebouwd omdat de omgeving vol met niet-ontplofte projectielen zat. We maken ook nog een rit naar het Amerikaans kerkhof in Montfaucon. 14000 witmarmeren kruisjes staan hier.
Kom je van de parking dan kan je rechts nog een wandeling maken in de Ouvrage de Thiaumont om een idee te krijgen van hoe het slagveld er moet uitgezien hebben. Even verderop kan je de Tranchée des baïonettes zien. Hier werden twee compagnieên levend begraven in de loopgraven bij bombardementen. De overlevering zegt dat hun bajonetten nog boven de grond uitstaken. Men heeft geprobeerd zo een loopgraaf te behouden.
Dan naar Stenay naar de camperplaats (met alle voorzieningen, zelfs een douche). In Stenay zelf is er weinig te beleven: veel gesloten zaken, bijna geen cafe's, enkele restaurants. 's Avonds komt een bevallige dame 6 euro ophalen voor de camperplaats.

Zondag, 4 november 2007
Zondag, terug naar België, terug naar huis. Maar ik vind het zonde om onderweg niks te zien. Eerst naar Avioth,  een piepklein dorpje tegen de Belgische grens. Maar hier gebeurde wat er zich op zovele Maria-oorden voordeed. Men vindt een houten Mariabeeld en op die plaats komt een kapel en veel bezoek van bedevaarders. Op 2 nachten zetten de engelen hier een kerk neer (in werkelijkheid waren het de pelgrims die voor de kosten en het werken opdraaiden).
Dan naar Orval. Je kan dit plaatsje in het Zuiden van België, met zijn trapistenklooster, gemakkelijk herkennen aan het feit dat iedereen daar met een witte plastieken zak rondloopt, met daarin een vierkant stuk kaas. De E411 bracht ons terug thuis. Moe maar voldaan, spijtig dat alles gedaan was, legden we ons te slapen in ons eigen bed. Veilig een halve meter boven de grond. En morgen moet die camper helemaal terug proper worden.

Aantal kilometer: 1615

9 overnachtingen

Klik HIER wanneer je nog een hele resem foto's wil bekijken

 


© G. Nijs